Orthodoxie
(Hoe Onderscheiding Maken - 3)


De Roomse kerk heeft altijd geloofd dat alleen de "geestelijken" de Bijbel mochten interpreteren. Tot voor kort lieten ze zelfs niet toe dat de Bijbel werd vertaald in de gewone omgangstaal van de mensen, omdat ze meenden dat gewone mensen niet in staat waren om de Bijbel te lezen, laat staan hem te interpreteren.

Sinds de Reformatie is de Bijbel toegankelijk gemaakt voor de gewone man en nu kan iedereen in de vrije wereld Bijbels bezitten, ze lezen en bestuderen. Maar de pendel is overgeslagen naar de andere kant waardoor elke hedendaagse Tom, Dirk en Harry vindt dat hij het recht heeft de Bijbel te interpreteren naar zijn aanvoelen. Aldus maakt men dezelfde fout als deze van het Roomse klerikale systeem, maar dan  tegenovergesteld.

Daarom is het belangrijk om goed te verstaan dat terwijl iedereen het privilege geniet om zelf de Bijbel te lezen, niemand het recht heeft de Schriften te interpreteren zoals hij wil. We kunnen allemaal de Bijbel lezen en de Geest zal ons naar de Waarheid leiden, maar het ligt niet aan ons om een nieuwe doctrine te formuleren. Er is een waarheid die niet open is voor interpretatie. We kennen die waarheid als “orthodox”.  “Orthodox” betekent “gevestigde en traditionele leer”. (Niet te verwarren met de Oosterse Orthodoxe kerken.)

Over de voorbije 2000 jaren Christendom heeft de kerk ontelbare fouten, correcties, overcorrecties, kerkraden, eigenzinnig getalenteerde leraars en ketters gekend. Doorheen al deze processen is de basisinhoud van ons geloof vastgelegd, getest en beproefd. We hebben het voordeel van de kennis van 2000 jaar ervaring. Maar heden ten dage komen vele dwazen die denken slimmer te zijn dan alle grote mannen voor hen, en denken het recht te hebben de orthodoxe en gevestigde leerstellingen aan te vallen of aan te vullen. Iedereen die denkt een "openbaring" te hebben die tégen de orthodoxe leer ingaat moet daar heel erg verzekerd van zijn. 

Is er een Bijbelse grond voor de bewering dat niemand het recht heeft de Bijbel te interpreteren zonder te verwijzen naar de orthodoxe leer? Jazeker.

Paulus citeerde het principe, vastgelegd in de Wet dat “…op de verklaring van twee getuigen of van drie, zal ieder zaak vaststaan” (2Kor.13:1). Dit principe is van toepassing op elk gebied van het Joodse leven en wordt voortgezet in het leven van de gemeente. Zelfs Jezus paste dit principe toe op Zichzelf. Jezus  Zelf zei: “Indien Ik getuig van Mijzelf, is Mijn getuigenis niet waar” (Joh.5:31). Vervolgens noemde Hij vier getuigen voor Zijn aanspraken. Deze zijn Johannes de Doper, de werken van Jezus, Zijn Vader en de Schriften (Joh.5:33-39). Jezus respecteerde aldus het principe dat niemand ergens aanspraak kan op maken wat niet kan bevestigd worden door meerdere getuigen.

Er bestaan essentiële kwalificaties voor getuigen. Ze moeten akkoord gaan, en ze moeten geloofwaardig zijn (Exo.20:16). De Joodse Raad vond twee getuigen tegen Jezus, maar het waren valse getuigenissen. Wiens getuigenis dienen we dan te geloven aangaande Jezus? Moeten we het getuigenis van Johannes geloven, de werken van Jezus, Zijn Vader of de Schriften, of dat van de 2 schelmen uit de achterbuurt van Jeruzalem? De meeste valse leraren kunnen anderen citeren die hetzelfde geloven als zij, maar wie zijn die getuigen? Zijn dat mensen die de reputatie hebben van theologisch correct te zijn of zijn zij even verward als diegene die bij hen steun vindt in vals onderricht?

De grote Apostel Paulus ontving zijn openbaring en leer rechtstreeks van Jezus Christus Zelf(Gal.1:12). Ondanks de grootheid van zijn openbaring achtte Paulus het nodig zijn leer te toetsen met Petrus (Gal.1:18). Veertien jaar later ging hij terug naar Jeruzalem om te toetsen of hij inderdaad wel de waarheid predikte: “en ik ging op grond van een openbaring. En ik legde hun het evangelie voor, dat ik onder de heidenen verkondig, afzonderlijk echter aan hen, die in aanzien waren, opdat ik niet vruchteloos liep of gelopen had” (Gal. 2:2). Bemerk dat hij het toetste met “die in aanzien waren”.

Wanneer je een muur bouwt heeft het geen zin om hem te controleren met een waterpas die niet juist is. De waterpas zou kunnen aanduiden dat de muur in het lood staat terwijl dat niet zo is. Te veel Christenen controleren hun leerstellingen met de verkeerde mensen en de verkeerde standaards. Elke leerstelling moet bevestigd worden door diegenen die een reputatie hebben van Waarheid en correcte doctrine. Te veel predikanten zijn als koning Achab. Achab verzamelde een team van 400 profeten die hem zouden zeggen wat hij wilde horen, maar hij verwierp de profeet waarvan hij wist dat hij de waarheid sprak (1Kon. 22). Alzo heeft elke ketter een lijst van namen van mensen die geloven zoals hij, maar hij zal nooit luisteren naar hen die zich houden aan de orthodoxe leer.

Wanneer loodsen een schip de haven van Durban (Z-Afrika) binnenloodsen, moeten ze door een heel smal kanaal en een aanvaring met een van de oevers op slechts ca. één meter, ligt op de loer. Om veilig te navigeren houden ze drie lampen op de land in het oog. Als deze alledrie op één lijn liggen vaart het schip op de juiste koers. Het probleem is dat de oever verlicht wordt door wel duizenden lampen. Enkel een dwaas zou eender welke drie lampen nemen die op één lijn staan. Als het noodzakelijk is dat de stuurman van het schip er zeker van is dat hij de juiste drie lampen op rij kiest, hoe te meer onze plicht er zeker van te zijn dat onze leer in lijn ligt met de juiste referentiepunten.

Paulus zei tot Timothëus “…en wat gij van mij gehoord hebt onder veel getuigen, vertrouw dat toe aan vertrouwde mensen, die bekwaam zullen zijn om ook anderen te onderrichten.” (2Tim.2:2). Bemerk hoe Paulus Timothëus er aan herinnert dat er getuigen zijn van zijn onderricht. En hij geeft Timothëus de instructie om niet zijn eigen leerstellingen te formuleren maar gewoon de waarheden die reeds door Paulus waren vastgelegd, verder te verkondigen.

Judas zei: “Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij  genoodzaakt het te doen met de vermaning, tot het uiterste te strijden voor het geloof , dat eenmaal de heiligen overgeleverd is.” (Jud. 3). Judas geeft ons niet de raad om een leer vast te leggen of te formuleren, maar eerder vast te houden aan datgene wat eens en voor altijd is overgeleverd. Judas' verwijzing naar “het geloof” slaat op een verzameling van gevestigde waarheden en leerstellingen.

Job zei: “Want doe slechts navraag bij het voorgeslacht, en geef acht op hetgeen hun vaderen doorvorsten. Wij toch zijn van gisteren en weten niets; want als een schaduw zijn onze dagen op aarde. . Zullen zij u niet onderrichten, zullen zij het u niet zeggen, en woorden uit hun hart voortbrengen?” (Job 8:8-10).

In deze generatie zouden onze leerstellingen het zuiverst, meest accuraat en het meest orthodox moeten zijn, gezien de vruchten van 2000 jaar kerkgeschiedenis. Maar in plaats van te leren van de fouten en ontdekkingen van hen die ons zijn voorgegaan, lijkt onze generatie erop gebrand de vruchten van opgestapelde wijsheid te negeren en wil zij liever haar eigen bijzondere soort ketterij uitvinden. Dit zijn inderdaad de mensen waarover Jeremia profeteerde wanneer hij uitriep: “Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zijzeggen: Wij willen die niet gaan.” (Jer.6:16).